Het is dinsdagmiddag en de telefoon gaat. Een, zo te horen, oudere dame vertelt dat ze ziek is en graag de wensen voor haar afscheid wil bespreken. Ze is wat nerveus en ik heb het idee dat ze snel een gesprek wil. Daarom biedt ik aan diezelfde avond langs te komen, als dat voor hen uitkomt natuurlijk.
De opluchting klinkt in haar stem als ze bijna roept: ‘o, wat fijn, ja natuurlijk kan dat’.|
Die avond, bij het echtpaar aan tafel, vertelt mevrouw over haar ziekte en dat ze laatste jaar zoveel gewicht is kwijtgeraakt is en dat ze er, volgens haar, ‘niet meer uit ziet’. Daarom is ze ‘blij met corona’; zo hoeft ze niet te veel mensen te zien, en belangrijker: nu zien de mensen haar niet.
Dat is ook de reden dat ze een heel eenvoudig afscheid wil.
Ze wil thuis overlijden. Twee bevriende huisartsen zullen ervoor zorgen dat dit ook thuis kán.
Haar man en nichtje zullen haar verzorgen en kleden en daarna wil ze gelijk in een kist gelegd worden. Dan in de koeling en zo snel mogelijk cremeren. Een heel klein afscheid met alleen de allernaasten en meer niet.
Uiteraard is dit mogelijk en zo zal ik het ook voor haar vastleggen. Ze is er zo blij mee dat haar afscheid kan zoals zij het voor ogen heeft: ze zegt het meerdere keren en het is alsof er een enorme last van haar is afgevallen.
Exact zoals mevrouw het wilde is het ook gegaan. Een klein afscheid in de familiekamer met eigen muziek op de achtergrond via mijn telefoon terwijl de vier aanwezigen een kopje koffie dronken. Geen speeches, geen gedichten, gewoon fijn even bij elkaar zijn zoals zij het wilde. Voor haar naasten is het een grote troost dat zij haar wensen konden vervullen.
Na ruim een maand is haar as verstrooid op een veld bij het crematorium. Het veld waar ook ooit de as van haar echtgenoot verstrooid zal worden. Want dat is wat ze beiden graag willen.